عَنْ أَسْمَاءَ بِنْتِ أَبِي بَكْرٍ رَضِيَ اللَّهُ عَنْهُمَا، قَالَتْ: قَالَ النَّبِيُّ صَلَّى اللهُ عَلَيْهِ وَسَلَّمَ:
«إِنِّي عَلَى الحَوْضِ حَتَّى أَنْظُرَ مَنْ يَرِدُ عَلَيَّ مِنْكُمْ، وَسَيُؤْخَذُ نَاسٌ دُونِي، فَأَقُولُ: يَا رَبِّ مِنِّي وَمِنْ أُمَّتِي، فَيُقَالُ: هَلْ شَعَرْتَ مَا عَمِلُوا بَعْدَكَ، وَاللَّهِ مَا بَرِحُوا يَرْجِعُونَ عَلَى أَعْقَابِهِمْ».
[صحيح] - [متفق عليه] - [صحيح البخاري: 6593]
المزيــد ...
Asmā' bint Abi Bakr (moge Allah tevreden met haar zijn) rapporteerde: De Profeet (moge Allah's vrede en zegeningen op hem zijn) zei:
"Ik sta bij de kawthar (een overvloedige bron in het hiernamaals) en kijk wie van jullie naar mij komt. Sommige mensen worden weggehouden van mij, en dan zal ik zeggen: 'O Heer, zij behoorden tot mijn gemeenschap!' Dan zal er worden gezegd: 'Weet je niet wat zij na jou hebben gedaan? Bij Allah, ze zijn afgedwaald en hebben zich van het rechte pad afgewend.'"
[Authentiek] - [Overeengekomen tussen al-Boekhari en Moeslim] - [Sahih al-Boekhari - 6593]
De Profeet (moge Allah's vrede en zegeningen op hem zijn) wijst erop dat hij op de Dag des Oordeels bij zijn rivier zal zijn om degenen van zijn Oemma te zien die er naar toe zullen komen. Sommige mensen zullen dicht bij de Profeet (moge Allah's vrede en zegeningen met hem zijn) teruggehouden worden, die zal zeggen: Mijn Heer, zij behoren bij mij en mijn Ummah toe. Er zal gezegd worden: Weet jij wat zij deden nadat jij hen verlaten had? Bij Allah, zij keerden zich snel op hun hielen en verlieten hun godsdienst. Zij behoren dus niet tot jullie of tot jullie Ummah.