عَن ابْنِ عُمَرَ رضي الله عنهما:
أَنَّ رَسُولَ اللَّهِ صَلَّى اللهُ عَلَيْهِ وَسَلَّمَ كَانَ يَرْفَعُ يَدَيْهِ حَذْوَ مَنْكِبَيْهِ إِذَا افْتَتَحَ الصَّلَاةَ، وَإِذَا كَبَّرَ لِلرُّكُوعِ، وَإِذَا رَفَعَ رَأْسَهُ مِنَ الرُّكُوعِ، رَفَعَهُمَا كَذَلِكَ أَيْضًا، وَقَالَ: «سَمِعَ اللَّهُ لِمَنْ حَمِدَهُ، رَبَّنَا وَلَكَ الحَمْدُ»، وَكَانَ لاَ يَفْعَلُ ذَلِكَ فِي السُّجُودِ.
[صحيح] - [متفق عليه] - [صحيح البخاري: 735]
المزيــد ...
Overgeleverd door Ibn Omar (moge Allah tevreden zijn over hen ):
De boodschapper van Allah (vrede zij met hem) placht zijn handen op te heffen tot de hoogte van zijn schouders bij het begin van het gebed, bij het zeggen van "Allahu Akbar" voor de buiging, en ook wanneer hij zijn hoofd ophief na de buiging. Hij deed hetzelfde en zei: 'Sami'a Allahu liman hamidah, Rabbana wa lakal hamd '(Allah heeft geluisterd naar degene die Hem heeft geprezen. Onze Heer, lofprijzingen behoren aan U toe).'
Hij deed dit echter niet tijdens de soejoed.
[Authentiek] - [Overeengekomen tussen al-Boekhari en Moeslim] - [Sahih al-Boekhari - 735]
De profeet (vrede zij met hem) hief zijn handen op op drie momenten tijdens het gebed, tegenover of ter hoogte van de schouder, dat wil zeggen: Het punt waar de schouder- en elleboogbotten samenkomen.
Het eerste punt: Wanneer de gebeden worden geopend bij het zeggen van de Takbier al-Ihram.
Het tweede: Wanneer men de Takbier voor de neerbuiging zegt.
Het derde: Wanneer men zijn hoofd optilt na de neerbuiging en zegt: "Sami'a Allahu liman hamidah, Rabbana wa lakal-hamd."
En hij hief zijn handen niet bij het begin van de neerknieling, noch bij het opstaan ervan.