عَنْ أَنَسٍ رضي الله عنه قَالَ:
جَاءَ رَجُلٌ إِلَى النَّبِيِّ صَلَّى اللهُ عَلَيْهِ وَسَلَّمَ فَقَالَ: يَا رَسُولَ اللهِ، مَا تَرَكْتُ حَاجَّةً وَلَا دَاجَّةً إِلَّا قَدْ أَتَيْتُ، قَالَ: «أَلَيْسَ تَشْهَدُ أَنْ لَا إِلَهَ إِلَّا اللهُ وَأَنَّ مُحَمَّدًا رَسُولُ اللهِ؟» ثَلَاثَ مَرَّاتٍ. قَالَ: نَعَمْ، قَالَ: «فَإِنَّ ذَلِكَ يَأْتِي عَلَى ذَلِكَ».
[صحيح] - [رواه أبو يعلى والطبراني والضياء المقدسي] - [الأحاديث المختارة للضياء المقدسي: 1773]
المزيــد ...
Anas (moge Allah tevreden met hem zijn) rapporteerde:
Een man kwam naar de Profeet (moge Allah's vrede en zegeningen op hem zijn) en zei: "O Boodschapper van Allah, ik heb geen kleine of grote zonde gelaten zonder deze te begaan." Hij zei: "Getuig jij niet dat er geen god is dan Allah en dat Mohammed de Boodschapper van Allah is?" Hij herhaalde de vraag drie keer. Hij antwoordde: 'Ja.' De Profeet (moge Allah's vrede en zegeningen op hem zijn) zei: "Dit primeert op dat."
[Authentiek] - [Overgeleverd door Aboe Ya'la, At-Tabarani en Dia Al-Maqdisi] - [Al-Ahadith Al-Mukhtara li al-Diya' al-Maqdisi - 1773]
Een man kwam naar de Profeet (moge Allah's vrede en zegeningen op hem zijn) en zei: O Boodschapper van Allah, ik heb alle zonden en wandaden begaan en geen kleine of grote zonde overgelaten behalve dat ik het gedaan heb. Kan ik vergeven worden? De Profeet (moge Allah's vrede en zegeningen met hem zijn) zei tegen hem: Getuig jij niet dat er geen god is dan Allah en dat Mohammed de boodschapper van Allah is? Hij stelde de vraag drie keer. De man antwoordde bevestigend. Daarop vertelde de Profeet (moge Allah's vrede en zegeningen met hem zijn) hem over de verdienste van de twee geloofsgetuigenissen en hoe deze zonden uitwissen, en dat berouw vroegere wandaden uitwist.