عَنْ عَائِشَةَ أُمِّ المُؤْمِنينَ رَضِيَ اللَّهُ عَنْهَا قَالَتْ:
مَا صَلَّى النَّبِيُّ صَلَّى اللهُ عَلَيْهِ وَسَلَّمَ صَلاَةً بَعْدَ أَنْ نَزَلَتْ عَلَيْهِ: {إِذَا جَاءَ نَصْرُ اللَّهِ وَالفَتْحُ} [النصر: 1] إِلَّا يَقُولُ فِيهَا: «سُبْحَانَكَ رَبَّنَا وَبِحَمْدِكَ اللَّهُمَّ اغْفِرْ لِي».
وعَنْها قَالَتْ: كَانَ رَسُولُ اللهِ صَلَّى اللهُ عَلَيْهِ وَسَلَّمَ يُكْثِرُ أَنْ يَقُولَ فِي رُكُوعِهِ وَسُجُودِهِ: «سُبْحَانَكَ اللهُمَّ رَبَّنَا وَبِحَمْدِكَ، اللهُمَّ اغْفِرْ لِي» يَتَأَوَّلُ الْقُرْآنَ.
[صحيح] - [متفق عليه] - [صحيح البخاري: 4967]
المزيــد ...
Aisha, de moeder der gelovigen, moge Allah tevreden zijn met haar, heeft gezegd:
"De Profeet (vrede zij met hem) heeft geen enkel gebed verricht nadat het volgende tot hem was geopenbaard: “Wanneer de hulp van Allah komt en de overwinning…” [Al-Nasr: 1], zonder daarin te zeggen: “Heilig bent U, onze Heer, en met Uw lof; o Allah, vergeef mij.”
[Authentiek] - [Overeengekomen tussen al-Boekhari en Moeslim] - [Sahih al-Boekhari - 4967]
De moeder der gelovigen, Aisha (moge Allah tevreden zijn met haar), bericht dat de Profeet (vrede zij met hem) toen het volgende werd geopenbaard: (Wanneer de hulp van Allah komt en de overwinning…) (Al-Nasr: 1), de Koran interpreteerde en onmiddellijk handelde naar het bevel van Allah, waarin staat: "Verheug Uw Heer met lof en vraag Hem om vergiffenis". Daarom zei hij vaak tijdens zijn buigingen en neervallen in het gebed: “Heilig bent U,” wat een zuivering van U betekent van elke tekortkoming die niet bij U past, “O Allah, onze Heer, met Uw lof,” als een lofprijzing voor Uw volmaakte wezen, eigenschappen en daden, “O Allah, vergeef mij,” en verwijder mijn zonden en vergeef mij daarvoor.