عَنْ جَابِرِ بْنِ عَبْدِ اللَّهِ رضي الله عنهما أَنَّ النَّبِيَّ صَلَّى اللهُ عَلَيْهِ وَسَلَّمَ قَالَ:
«أُعْطِيتُ خَمْسًا لَمْ يُعْطَهُنَّ أَحَدٌ قَبْلِي: نُصِرْتُ بِالرُّعْبِ مَسِيرَةَ شَهْرٍ، وَجُعِلَتْ لِي الأَرْضُ مَسْجِدًا وَطَهُورًا، فَأَيُّمَا رَجُلٍ مِنْ أُمَّتِي أَدْرَكَتْهُ الصَّلاَةُ فَلْيُصَلِّ، وَأُحِلَّتْ لِي المَغَانِمُ، وَلَمْ تَحِلَّ لِأَحَدٍ قَبْلِي، وَأُعْطِيتُ الشَّفَاعَةَ، وَكَانَ النَّبِيُّ يُبْعَثُ إِلَى قَوْمِهِ خَاصَّةً وَبُعِثْتُ إِلَى النَّاسِ عَامَّةً».
[صحيح] - [متفق عليه] - [صحيح البخاري: 335]
المزيــد ...
Jābir ibn 'Abdoellāh (moge Allah tevreden met hen zijn) rapporteerde: De profeet (vrede zij met hem) zei:
Ik ben begunstigd met vijf zaken die geen enkele profeet vóór mij heeft gekregen: ik ben geholpen door angst over een reis van een maand, de aarde is voor mij gemaakt als een plaats van aanbidding en reiniging, dus wie van mijn gemeenschap het gebed bereikt, laat hem het verrichten. De buit is wettig voor mij, wat niet het geval was voor iemand vóór mij. Ik ben toegestaan om voorbede te doen. Terwijl een profeet naar zijn volk werd gestuurd, ben ik naar de mensheid in het algemeen gestuurd.
[Authentiek] - [Overeengekomen tussen al-Boekhari en Moeslim] - [Sahih al-Boekhari - 335]
De profeet (vrede zij met hem) heeft verklaard dat Allah hem vijf bijzondere eigenschappen heeft geschonken die geen enkele profeet vóór hem heeft ontvangen:
Ten eerste: Ik ben bijgestaan door angst, waarbij mijn vijanden werden getroffen, zelfs als zij een maandreis van mij verwijderd waren.
Ten tweede: Voor ons is de aarde geschapen als een heilige plek waar we kunnen bidden, ongeacht waar we zijn en als een bron van reiniging met aarde wanneer water niet beschikbaar is.
Ten derde: Voor ons zijn de oorlogsbuiten toegestaan, die de moslims verkrijgen in hun oorlogen tegen de ongelovigen.
Ten vierde: Ik ben begunstigd met de grote intercessie op de Dag des Oordeels, waarmee ik mensen zal helpen rust te vinden van de verschrikkingen van die dag.
Ten vijfde: Ik ben gezonden naar de gehele schepping, zowel mensheid als djinn, in tegenstelling tot de profeten vóór mij die slechts naar hun eigen volk werden gezonden.