عَنْ حُذَيْفَةَ رَضيَ اللهُ عنه قَالَ:
كُنَّا إِذَا حَضَرْنَا مَعَ النَّبِيِّ صَلَّى اللهُ عَلَيْهِ وَسَلَّمَ طَعَامًا لَمْ نَضَعْ أَيْدِيَنَا حَتَّى يَبْدَأَ رَسُولُ اللهِ صَلَّى اللهُ عَلَيْهِ وَسَلَّمَ فَيَضَعَ يَدَهُ، وَإِنَّا حَضَرْنَا مَعَهُ مَرَّةً طَعَامًا، فَجَاءَتْ جَارِيَةٌ كَأَنَّهَا تُدْفَعُ، فَذَهَبَتْ لِتَضَعَ يَدَهَا فِي الطَّعَامِ، فَأَخَذَ رَسُولُ اللهِ صَلَّى اللهُ عَلَيْهِ وَسَلَّمَ بِيَدِهَا، ثُمَّ جَاءَ أَعْرَابِيٌّ كَأَنَّمَا يُدْفَعُ فَأَخَذَ بِيَدِهِ، فَقَالَ رَسُولُ اللهِ صَلَّى اللهُ عَلَيْهِ وَسَلَّمَ: «إِنَّ الشَّيْطَانَ يَسْتَحِلُّ الطَّعَامَ أَنْ لَا يُذْكَرَ اسْمُ اللهِ عَلَيْهِ، وَإِنَّهُ جَاءَ بِهَذِهِ الْجَارِيَةِ لِيَسْتَحِلَّ بِهَا فَأَخَذْتُ بِيَدِهَا، فَجَاءَ بِهَذَا الْأَعْرَابِيِّ لِيَسْتَحِلَّ بِهِ فَأَخَذْتُ بِيَدِهِ، وَالَّذِي نَفْسِي بِيَدِهِ، إِنَّ يَدَهُ فِي يَدِي مَعَ يَدِهَا».
[صحيح] - [رواه مسلم] - [صحيح مسلم: 2017]
المزيــد ...
Overgeleverd door Hoedayfa — moge Allah tevreden over hem zijn — die zei:
Wanneer wij samen met de Boodschapper van Allah (vrede zij met hem) aan tafel zaten, legden wij onze handen niet op het voedsel voordat de Boodschapper van Allah (vrede zij met hem) als eerste zijn hand erop had gelegd. Eens waren wij met hem bijeen om te eten, toen er plots een jong meisje aan kwam rennen, alsof zij vooruit werd geduwd. Zij wilde haar hand uitstrekken naar het voedsel, maar de Boodschapper van Allah (vrede zij met hem) greep haar hand vast. Even later kwam er een bedoeïen aan, eveneens alsof hij voortgestuwd werd, en ook hij wilde zijn hand uitstrekken naar het eten, maar de Profeet (vrede zij met hem) greep ook zijn hand vast. Toen zei de Boodschapper van Allah (vrede zij met hem): "Waarlijk, de duivel eigent zich het voedsel toe waarover de Naam van Allah niet is uitgesproken. Hij probeerde dit meisje te misleiden en haar ertoe te brengen het eten voor hem geoorloofd te maken, maar ik greep haar hand. Vervolgens bracht hij ook deze bedoeïen met hetzelfde doel, maar ook zijn hand hield ik vast. Bij Hem in Wiens Hand mijn ziel rust: de hand van de duivel bevindt zich in de mijne, samen met die van hen beiden."
[Authentiek] - [Overgeleverd door Moeslim] - [Sahih Moeslim - 2017]
Hoedayfa — moge Allah tevreden over hem zijn — vertelt dat de metgezellen van de Profeet (vrede zij met hem) hun handen niet uitstrekte naar het voedsel totdat de Boodschapper van Allah (vrede zij met hem) eerst begon te eten. Op een dag zaten zij met hem aan tafel, toen een jong meisje in grote haast naderde, alsof zij geduwd werd. Zij wilde haar hand uitstrekken naar het eten, maar de Boodschapper van Allah (vrede zij met hem) hield haar hand tegen. Even later verscheen er een bedoeïen, eveneens alsof hij werd voortgedreven en de Profeet (vrede zij met hem) hield ook zijn hand tegen voordat hij het voedsel kon aanraken.
Toen sprak de Boodschapper van Allah (vrede zij met hem): "De satan verkrijgt toegang tot het eten wanneer iemand eraan begint zonder de Naam van Allah uit te spreken. Hij bracht dit meisje met die intentie, maar ik hield haar hand vast. Vervolgens bracht hij deze bedoeïen, eveneens om zich zo het eten toe te eigenen, maar ik hield ook zijn hand vast. Bij Hem in Wiens Hand mijn ziel is: de hand van de duivel bevindt zich in de mijne, samen met hun handen.” Daarna sprak de Profeet (vrede zij met hem) de Naam van Allah uit en begon te eten."