عَنْ أبي سَعيدٍ الخُدريَّ رضي الله عنه قال: قال رسولُ الله صلَّى الله عليه وسلم ِ:
«إزْرَةُ المُسْلمِ إلى نصفِ السَّاق، وَلَا حَرَجَ -أو لا جُنَاحَ- فيما بينَهُ وبينَ الكعبينِ، وما كان أسفلَ منَ الكعبين فهو في النار، مَن جرَّ إزارَهُ بطرًا لم يَنْظُرِ اللهُ إليه».
[صحيح] - [رواه أبو داود وابن ماجه وأحمد] - [سنن أبي داود: 4093]
المزيــد ...
Aboe Sa'īd al-Khudri (moge Allah tevreden zijn met hem ) rapporteerde: De Boodschapper van Allah (vrede zij met hem) zei:
Het gewaad van de moslim reikt tot de helft van de scheen en er is geen bezwaar – of geen schande – voor wat zich bevindt tussen de scheen en de enkel. Wat zich echter onder de enkels bevindt, is in het vuur (de hel). Degene die zijn kleed met arrogantie laat slepen, zal Allah niet met een blik vereren.
[Authentiek] - [Overgeleverd door Aboe Dawoed, Ibn Maja en Ahmed] - [Soenan Abi Dawoed - 4093]
De Profeet (vrede zij met hem) heeft aangegeven dat de moslim man met zijn kleed, dat wil zeggen alles wat de onderzijde van de man bedekt, drie situaties kent: De eerste: het is aanbevolen dat het tot de helft van het scheenbeen reikt. De tweede: het is toegestaan zonder bezwaar, namelijk wat zich onder de enkels bevindt; dit zijn de uitstekende botten bij de gewrichten van het scheenbeen en de voet. De derde: het is verboden als het onder de enkels reikt en men vreest dat het in het vuur zal belanden; dit geldt vooral als het uit arrogantie, vreugde of overmoed gebeurt, want Allah kijkt daar niet naar.