عَن أَنَسِ بْنِ مَالِكٍ رضي الله عنه قَالَ: قَالَ النَّبِيُّ صَلَّى اللهُ عَلَيْهِ وَسَلَّمَ:
«مَا بَالُ أَقْوَامٍ يَرْفَعُونَ أَبْصَارَهُمْ إِلَى السَّمَاءِ فِي صَلاَتِهِمْ»، فَاشْتَدَّ قَوْلُهُ فِي ذَلِكَ، حَتَّى قَالَ: «لَيَنْتَهُنَّ عَنْ ذَلِكَ أَوْ لَتُخْطَفَنَّ أَبْصَارُهُمْ».
[صحيح] - [رواه البخاري] - [صحيح البخاري: 750]
المزيــد ...
Van Anas (moge Allah tevreden zijn met hem) zei: De profeet, (vrede zij met hem), zei:
"Wat is er met sommige mensen die hun blik naar de hemel richten tijdens hun gebed?" Hij verharde zijn woorden hierover, totdat hij zei: "Ze moeten hiermee stoppen, anders zullen hun blikken weggevaagd worden."
[Authentiek] - [Overgeleverd door Al-Boekhari] - [Sahih al-Boekhari - 750]
De Profeet (vrede zij met hem) waarschuwde degenen die hun ogen naar de hemel richten tijdens hun gebed, of het nu bij het doen van een smeekbede is of op een ander moment. Hij waarschuwde hen streng en dreigde dat hun gezichtsvermogen hen snel zou worden ontnomen, zonder dat ze het zouden merken, waardoor ze de zegen van het gezichtsvermogen zouden verliezen.