عَنْ حُذَيْفَةَ بْنِ اليَمَانِ رَضيَ اللهُ عنه:
أَنَّ النَّبِيَّ صَلَّى اللَّهُ عَلَيْهِ وَسَلَّمَ كَانَ إِذَا أَرَادَ أَنْ يَنَامَ وَضَعَ يَدَهُ تَحْتَ رَأْسِهِ، ثُمَّ قَالَ: «اللَّهُمَّ قِنِي عَذَابَكَ يَوْمَ تَجْمَعُ أَوْ تَبْعَثُ عِبَادَكَ».
[صحيح] - [رواه الترمذي] - [سنن الترمذي: 3398]
المزيــد ...
Ḥoedhayfah ibn al-Yaman (moge Allah tevreden zijn met hem):
De Profeet (vrede zij met hem) placht, telkens wanneer hij zich ter ruste begaf om te slapen, zijn hand onder zijn hoofd te plaatsen en vervolgens te zeggen: "O Allah, behoed mij voor Uw bestraffing op de Dag waarop U Uw dienaren zult verzamelen of zult doen opstaan."
[Authentiek] - [Overgeleverd door At-Tirmidhi - An-Nasaa’i - Overgeleverd door Aboe Dawoed - Overgeleverd door Ahmed] - [Soenan At-Tirmidhi - 3398]
Wanneer de Profeet (vrede zij met hem) zich neerlegde om te slapen, gebruikte hij zijn rechterhand als hoofdkussen, waarbij hij zijn rechterwang erop liet rusten en sprak hij het volgende uit: "O Allah", mijn Heer, "behoed mij" en schenk mij bescherming tegen "Uw bestraffing" en Uw vergelding "op de Dag waarop U Uw dienaren zult verzamelen" of uit hun graven zult doen opstaan voor de rekenschap.