عَنْ وَحْشِيِّ بْنِ حَرْبٍ رَضيَ اللهُ عنه:
أَنَّهُمْ قَالُوا: يَا رَسُولَ اللَّهِ، إِنَّا نَأْكُلُ وَلَا نَشْبَعُ، قَالَ: «فَلَعَلَّكُمْ تَأْكُلُونَ مُتَفَرِّقِينَ؟» قَالُوا: نَعَمْ. قَالَ: «فَاجْتَمِعُوا عَلَى طَعَامِكُمْ، وَاذْكُرُوا اسْمَ اللَّهِ عَلَيْهِ، يُبَارَكْ لَكُمْ فِيهِ».
[حسن] - [رواه أبو داود وابن ماجه وأحمد] - [سنن ابن ماجه: 3764]
المزيــد ...
Overgeleverd door Wahshi ibn Harb (moge Allah tevreden over hem zijn):
"Zij zeiden: “O Boodschapper van Allah, wij eten maar wij raken niet verzadigd.” Hij (vrede zij met hem) vroeg: “Wellicht eten jullie ieder afzonderlijk, verspreid van elkaar?” Zij antwoordden: “Ja, dat klopt.” Daarop zei hij (vrede zij met hem): “Kom samen rond jullie maaltijd en gedenk de Naam van Allah daarover, dan zal er zegen voor jullie in besloten liggen.” "
[Goed] - [Overgeleverd door Aboe Dawoed, Ibn Maja en Ahmed] - [Soenan Ibn Majah - 3764]
Sommige metgezellen vroegen de Boodschapper van Allah (vrede zij met hem) en zeiden: "Wij eten, maar wij ervaren geen verzadiging."
Daarop zei de Profeet (vrede zij met hem) tegen hen: "Misschien eten jullie wel afzonderlijk, zodat ieder van jullie voor zichzelf eet?" Zij zeiden: "Ja." Daarop sprak hij — vrede zij met hem: "Schaart u dan samen en eet gezamenlijk, zonder u van elkaar af te zonderen en gedenk de Naam van Allah bij het eten door te zeggen: ‘In de Naam van Allah.’ Dan zal daarin zegen voor u liggen en zult u verzadigd raken."