عَنْ عَائِشَةَ أُمِّ المُؤْمِنينَ رضي الله عنها أَنَّ رَسُولَ اللَّهِ صَلَّى اللَّهُ عَلَيْهِ وَسَلَّمَ عَلَّمَهَا هَذَا الدُّعَاءَ:
«اللَّهُمَّ إِنِّي أَسْأَلُكَ مِنْ الْخَيْرِ كُلِّهِ، عَاجِلِهِ وَآجِلِهِ، مَا عَلِمْتُ مِنْهُ وَمَا لَمْ أَعْلَمْ، وَأَعُوذُ بِكَ مِنْ الشَّرِّ كُلِّهِ، عَاجِلِهِ وَآجِلِهِ، مَا عَلِمْتُ مِنْهُ وَمَا لَمْ أَعْلَمْ، اللَّهُمَّ إِنِّي أَسْأَلُكَ مِنْ خَيْرِ مَا سَأَلَكَ عَبْدُكَ وَنَبِيُّكَ، وَأَعُوذُ بِكَ مِنْ شَرِّ مَا عَاذَ بِهِ عَبْدُكَ وَنَبِيُّكَ، اللَّهُمَّ إِنِّي أَسْأَلُكَ الْجَنَّةَ، وَمَا قَرَّبَ إِلَيْهَا مِنْ قَوْلٍ أَوْ عَمَلٍ، وَأَعُوذُ بِكَ مِنْ النَّارِ، وَمَا قَرَّبَ إِلَيْهَا مِنْ قَوْلٍ أَوْ عَمَلٍ، وَأَسْأَلُكَ أَنْ تَجْعَلَ كُلَّ قَضَاءٍ قَضَيْتَهُ لِي خَيْرًا».
[صحيح] - [رواه ابن ماجه وأحمد] - [سنن ابن ماجه: 3846]
المزيــد ...
Overgeleverd door Aisha, de moeder van de gelovigen, moge Allah tevreden met haar zijn, dat de boodschapper van Allah, vrede en zegeningen zij met hem, haar deze smeekbede leerde:
"O Allah, ik vraag U om al het goede, het onmiddellijke en het uitgestelde, waarvan ik weet heb en waarvan ik geen weet heb en ik zoek mijn toevlucht bij U tegen al het kwade, het onmiddellijke en het uitgestelde, waarvan ik weet heb en waarvan ik geen weet heb. O Allah, ik vraag U om het beste van wat Uw dienaar en profeet heeft gevraagd en ik zoek mijn toevlucht bij U tegen het kwaad waarvan Uw dienaar en profeet zijn toevlucht zocht. O Allah, ik vraag U om het paradijs en wat ons ernaar toe brengt aan woorden of daden en ik zoek mijn toevlucht bij U tegen het Vuur en wat ons ernaar toe brengt aan woorden of daden. En ik vraag U om alles wat U voor mij hebt voorgeschreven, goed te maken.
[Authentiek] - - [Soenan Ibn Majah - 3846]
De profeet (vrede zij met hem) onderwees Aisha (moge Allah tevreden met haar zijn) de beknopte smeekbeden, bestaande uit vier smeekbeden:
De eerste: Een algemene smeekbede voor al het goede: (O Allah, ik vraag U om al het goede) en al het daarmee samenhangende, (zowel het onmiddellijke) dat wat op korte termijn komt, (als het toekomstige) dat wat op lange termijn komt, (wat ik ervan weet) van wat U mij hebt onderwezen, (en wat ik niet weet), van wat alleen in Uw kennis ligt, Verheven Zijt U. En hierin ligt het toevertrouwen van de zaak aan Allah, de Alwetende, de Alwijze, de Meest Zachtaardige; zodat Hij, Verheven is Hij, voor de moslim het beste en het mooiste kiest. (En ik zoek toevlucht) en zoek bescherming en veiligheid (bij U tegen al het kwaad, zowel het onmiddellijke als het toekomstige, wat ik ervan weet en wat ik niet weet).
De tweede du'a: Dit betreft de bescherming van de moslim tegen het overtreden van grenzen in het gebed. (O Allah, ik vraag U) en verzoek U (om het goede waar Uw dienaar en profeet U om vroeg) vrede zij met hem, (en ik zoek toevlucht) en zoek bescherming en onderdak (bij U tegen het kwaad waar Uw dienaar en profeet U tegen zocht) vrede zij met hem. Dit gebed en verzoek tot Allah is een vraag om te geven aan de biddende wat de profeet Mohammed (vrede zij met hem) voor zichzelf vroeg, zonder te specificeren welke soorten verzoeken hij deed.
De derde du'a: Het verzoek om het paradijs binnen te komen en om afstand te nemen van het vuur, hetgeen het verlangen van elke moslim en de uiteindelijke doelstelling van zijn daden is: (O Allah, ik vraag U om het paradijs) en om het daarin te bereiken (en om wat U daarbij behaagt van woorden of daden die U tevreden stellen), (en ik zoek toevlucht bij U tegen het vuur) waar geen bescherming tegen slechte daden mogelijk is behalve door Uw genade, (en tegen wat U daarvan ontevreden maakt, hetzij woorden of daden die U boos maken).
De vierde du'a: Het gebed om tevredenheid met het oordeel van Allah: (En ik vraag U om van elk oordeel dat U over mij velt, het beste te maken) en om van elk besluit dat Allah over mij neemt, het beste te maken. Dit is een gebed om tevredenheid met het oordeel van Allah.