عَنْ عَبْدِ اللَّهِ بْنِ مَسْعُودٍ رَضِيَ اللَّهُ عَنْهُ رَفَعَهُ:
فِي قَوْلِ اللَّهِ عَزَّ وَجَلَّ: {وَمَنْ يُرِدْ فِيهِ بِإِلْحَادٍ بِظُلْمٍ نُذِقْهُ مِنْ عَذَابٍ أَلِيمٍ} [الحج: 25] قَالَ: «لَوْ أَنَّ رَجُلًا هَمَّ فِيهِ بِإِلْحَادٍ وَهُوَ بِعَدَنِ أَبْيَنَ لَأَذَاقَهُ اللَّهُ عَذَابًا أَلِيمًا».
[صحيح] - [رواه أحمد والحاكم] - [المستدرك على الصحيحين: 3461]
المزيــد ...
Van Abdoellah ibn Mas'oed (moge Allah tevreden zijn met hem) rapporteerde:
In de uitspraak van Allah de Verhevene: {En wie daarin (in de Heilige Moskee) ten onrechte afwijkt, hem zullen Wij een pijnlijke bestraffing laten proeven} [al-Hadj: 25]. De Profeet (vrede zij met hem) zei: "Als iemand zelfs maar de intentie zou hebben om daar een onrechtmatige daad te begaan, al bevindt hij zich ver weg in Aden-Abyan, dan zou Allah hem zeker een pijnlijke bestraffing laten proeven."
[Authentiek] - - [Al-Mustadrak 'ala As-Sahihein - 3461]
Abdoellah ibn Mas'oed (moge Allah tevreden zijn met hem) verklaarde over de woorden van Allah de Verhevene: {En wie daarin (in de Heilige Moskee) ten onrechte afwijkt, hem zullen Wij een pijnlijke bestraffing laten proeven} [al-Hadj: 25], dat als iemand zichzelf voorneemt en besluit om in het heiligdom van Mekka een slechte daad te verrichten — waarbij hij iets zou toestaan wat Allah verboden heeft, zoals kwaadspreken of moedwillige moord — dit onrecht is. Zelfs als deze intentie gevormd wordt in de stad Aden in Jemen, dan is hij nog steeds gerechtigd om een pijnlijke bestraffing van Allah te ondergaan vanwege zijn voornemen, zelfs als hij de daad niet uitvoert. Het voornemen is hiervoor voldoende.