عَنْ ابْنِ عُمَرَ رَضِيَ اللَّهُ عَنْهُما أَنَّ رَسُولَ اللَّهِ صَلَّى اللهُ عَلَيْهِ وَسَلَّمَ قَالَ:
«مَفَاتِحُ الغَيْبِ خَمْسٌ، {إِنَّ اللَّهَ عِنْدَهُ عِلْمُ السَّاعَةِ وَيُنْزِلُ الغَيْثَ وَيَعْلَمُ مَا فِي الأَرْحَامِ وَمَا تَدْرِي نَفْسٌ مَاذَا تَكْسِبُ غَدًا وَمَا تَدْرِي نَفْسٌ بِأَيِّ أَرْضٍ تَمُوتُ إِنَّ اللَّهَ عَلِيمٌ خَبِيرٌ}».
[صحيح] - [رواه البخاري] - [صحيح البخاري: 4627]
المزيــد ...
Overgeleverd van Ibn Omar (moge Allah tevreden zijn met hen beiden), dat de Boodschapper van Allah (vrede zij met hem) heeft gezegd:
“De sleutels van het onzienlijke zijn vijf. Vervolgens reciteerde hij: (Voorwaar, bij Allah alleen berust de kennis van het Uur. Hij doet de regen neerdalen. Hij weet wat zich in de schoot bevindt. Geen ziel weet wat zij morgen zal verwerven. En geen ziel weet in welk land zij zal sterven. Voorwaar, Allah is Alwetend, Aldoorgrondend)
[Authentiek] - [Overgeleverd door Al-Boekhari] - [Sahih al-Boekhari - 4627]
Het onzienlijke behoort uitsluitend aan Allah; niemand kent het behalve Hij. En de Profeet (vrede zij met hem) heeft meegedeeld dat de sleutels en de schatten van het onzienlijke er vijf zijn: Ten eerste: Niemand weet wanneer het Uur zal plaatsvinden, behalve Allah. Dit verwijst naar de kennis van het Hiernamaals, want de Dag der Opstanding is het begin ervan. Wanneer zelfs de kennis van dat wat het dichtstbij is ontkend wordt, dan geldt dit des te meer voor al wat daarna komt. Tweede: Niemand weet wanneer de regen zal neerdalen, behalve Allah. Dit verwijst naar de aangelegenheden van de bovennatuurlijke wereld. De regen wordt specifiek genoemd, hoewel er oorzaken bestaan die volgens de gangbare gewoonte op zijn komst wijzen; toch gebeurt dit zonder zekere kennis of absolute zekerheid. Ten Derde: Wat zich in de baarmoeder bevindt: jongen of meisje, zwart of wit, gezond of gebrekkig, gelukkig of ongelukkig en dergelijken, behoort eveneens tot het onzienlijke. De nadruk op de baarmoeder komt doordat de meeste mensen dit volgens gewoonte te kennen menen. Desondanks heeft werkelijk niemand kennis van de ware aard ervan; en a fortiori geldt dit voor alles daarbuiten. Ten Vierde: Niemand weet wat de toekomst brengt, behalve Allah. Dit verwijst naar de uiteenlopende tijdsmomenten en de gebeurtenissen die daarin plaatsvinden. Het woord “morgen” werd gebruikt om te wijzen op de meest nabije tijd, want zelfs in de nabijheid daarvan is het onmogelijk te weten wat werkelijk zal plaatsvinden. Hoewel er tekenen en aanwijzingen kunnen zijn, geldt dit des te meer voor wat verder in de tijd ligt. Vijfde: Geen ziel weet in welk land zij zal sterven. Dit verwijst naar de aangelegenheden van de lagere wereld. Alhoewel de meeste mensen gewoonlijk in hun eigen land sterven, is dat geen zekerheid. Zelfs indien iemand in zijn geboorteland sterft, weet hij niet precies op welke plek hij zal worden begraven, zelfs als daar een familiekerkhof aanwezig is. “Voorwaar, Allah is Alwetend, Aldoorgrondend.” Hij omvat de uiterlijke verschijnselen en innerlijke realiteiten, het verborgene en het geheime, evenals de diepste gedachten. Deze verzen verzamelen dus alle soorten van het onzienlijke en ontkrachten alle onjuiste beweringen.